Inleiding

Nu het binnenkort 50 jaar geleden is, dat in Berlicum de groep van de Katholieke Jeugdbeweging ‘De Verkenners’ werd opgericht lijkt het van belang om eens vast te leggen wat er zich zoal rond de start heeft afgespeeld. Bij het afbranden van de houten blokhut zijn zo goed als alle bescheiden, logboeken, financiële overzichten en vele foto’s verloren gegaan. De meeste gegevens, zie voor dit artikel gebruikt zijn zijn dan ook afkomstig van de nog in leven zijnde oprichter en oprichters. Zij blijken nog in het bezit te zijn van vele foto’s, korte aantekeningen, gebruikte handleidingen, bewijzen van lidmaatschap e.d. daarom wort in dit artikel hoofdzakelijk het oprichtingsjaar behandeld. Om op de bijbehorende foto’s niet alleen de verkenners en welpen van het eerste uur tegen te komen, zijn er ook foto’s uit andere periodes gebruikt.
De verkenners hebben ‘een voorloper’ gehad, zij het onder een andere naam en met een afwijkende methodiek. Deze ‘voorloper’ wordt in dit artikel ook behandeld. Hopelijk wordt de gehele periode van ‘Scouting’ zoals ze nu genoemd worden, nog eens door iemand anders uitgezocht en beschreven.

Tijdsgeest

De periode kort vóór en na de Tweede Wereldoorlog is niet te vergelijken met de huidige tijdgeest. Alle macht en zeggenschap in het dorp berustte in die tijd bij de wereldlijke- en geestelijke overheid, In deze samenhang moet men dit verhaal dan ook ‘zien’.

De familieclub

In de dertiger jaren bestaat er een algemeen neutrale jeugdbeweging in het dorp. Zij draagt de naam ‘De Familieclub’ en hoewel ze uit katholieke jongeren bestaat, heeft ze geen roomse strekking. Op bisschoppelijk bevel wordt het, in 1934 aan katholieke ouders verboden om hun kinderen lid te laten zijn van een niet r.k.-club of vereniging. De plaatselijke geestelijkheid, onder aanvoering van kapelaan Wouters, is er daarom alles aan gelegen ‘De Familieclub’ op te heffen. Dit gebeurt zelfs met intimidatie van de ouders. Als hierdoor én door de crisisperiode de club in financiële problemen raakt, biedt de geestelijkheid financiële steun aan. Daarbij wordt als voorwaarden gesteld, dat de vereniging verder moet gaan onder rooms katholieke vlag en onder de naam ‘De Jonge Wacht’. Dit is een nationale r.k.-jeugdbeweging. De overname geschiedt, in 1935 met betaling van de schulden en de overname van de uniformen. De uniformen worden door de leden van Jonge Wacht in gebruik genomen.

De Jonge Wacht

In 1937 verzoekt de jeugdvereniging ‘De Jonge Wacht’ het kerkbestuur om voor de uitvoering van haar activiteiten gebruik te mogen maken van een terrein, gelegen op het Westerbroek, zuid-oostelijk van het kerkhof. Tevens bestaat bij hen het plan om er een clubgebouw op te plaatsen. Na enige onderhandelen en overleg komt men tot overeenstemming.
Het kerkbestuur wil het gebouw zo geplaatst zien, dat er voldoende plaats overblijft voor een speeltuin. De aanwezige beplanting blijft eigendom van het kerkbestuur, maar de vereniging moet zorg dragen voor het onderhoud ervan.
Het door architect H, Tibosch ontworpen gebouw gaat volgens de begroting f 2.880,- kosten. Voor de financiering wil ‘De Jonge Wacht’. f1.000,- van het kerkbestuur lenen en de rest bekostigen uit giften en zelfwerkzaamheid. Maar het kerkbestuur wil kennelijk de vereniging meer in de hand houden en verstrekt een lening van f2.500,- tegen 3,5% De totale kosten belopen uiteindelijk f3.469,25, een duidelijke overschrijding van de begroting.

Ontbinding verenigingen

Op 5 juli 1941 worden tijdens de Duitse bezetting van ons land niet alleen alle politieke partijen ontbonden, maar ook alle verenigingen en standsorganisaties. Ze moeten allen hun administratie en bezettingen bij de bezetters inleveren. Alleen zuiver godsdienstige instellingen, zoals de H. Familie, de Maria Congregatie, de Katholiek Actie e.d. mogen blijven bestaan. Het duurt bijna een half jaar voor deze ingrijpende maatregel geheel ten uitvoer is gebracht. Ook de Berlicumse jeugdbeweging ‘De Jonge Wacht’. treft deze maatregel. De plaatselijke jeugd zal hierna jaren verstoken blijven van een eigen verenigingsleven.

De Padvinders

Een andere hierdoor getroffen instelling, hoewel niet in Berlicum werkzaam, is de vereniging van ‘De Nederlandsche Padvinders’. Zij heeft haar leden meestal in de steden en werkt volgens de richtlijnen van van de Engelsman Lord Baden Powell of Gilwell. Deze zijn samengevat in het boekwerk ‘Scouting for Boys’. De beweging streeft naar een goede ontwikkeling van het karakter, bevordering van de gezondheid en de ontwikkeling van vaardigheden in het belang van eigen ontwikkeling en die van de gemeenschap. Zij tracht dit te bereiken middels ‘Het spel van Verkennen’. De padvinders hanteren hierbij een uit tien punten bestaande wet en leggen bij hun installatie de navolgende belofte af;
Op mijn eer beloof ik ernstig te zullen trachten:
– mijn plicht te doen tegenover God en mijn land,
– iedereen te helpen waar ik kan,
– de padvinderswet te gehoorzamen.

Katholieke jeugdbeweging ‘de Verkenners’

Op 5 mei 1945 wordt de vrede getekend en is de oorlog voor ons land ten einde. Heel langzaam komt het verenigingsleven in ons verwoeste dorp, weer opgang. De r.k.-standsorganisaties lopen hier voorop. Vanuit de bisdommen worden plannen opgezet om opnieuw een, niet aan standsorganisaties gebonden, jeugdbeweging op gang te brengen.
De keuze valt hierbij op de vooroorlogse vereniging ‘de Nederlandsche Padvinders’ en men besluit daarom de parochies te benaderen middels de dekenaten. Met deze inmiddels, in 1945, weer internationaal functionerende vereniging, wordt overeengekomen dat de op te richten katholiek jeugdbeweging ‘de Verkenners’ zich bij hen zal aansluiten. Er komt een ‘Nationale Padvindersraad’ en een ‘Nationaal Hoofdkwartier’. Hiernaast wordt het land opgedeeld in districten.

Kapelaan H. Hoek

Begin januari 1946 wordt kapelaan J. Wouters benoemd tot pastoor in Heeswijk. Enige tijd latere wordt de nog nodige jeugdige Norbertijn H. Hoek tot kapelaan benoemd. Pastoor W. van den Boom draagt hem kort hierna op om een onderzoek in te stellen naar de mogelijkheid tot oprichting van een verkennersgroep. De jonge kapelaan gaat energiek te werk. Hij oriënteert zich eerst goed en benadert hierna een aantal jongelui. Voorlopig beperkt hij zich hierbij tot verkenners en welpen.
De kapelaan, is op de hoogte van de doelstellingen van de padvinderij. Tijdens zijn internering door de bezetters kreeg hij contact met verschillende belangrijke Nederlanders, zoals o.a. Jan de Quaij. Er werd tijdens zijn gedwongen verblijf ook gediscussieerd over de opvoeding en ontwikkeling van de jeugd en de instellingen, die hierbij betrokken zijn.

De oprichting

Op 24 maart 1946 heeft er op de pastorie een bespreking plaats tussen de kapelaan en enkele potentiele leidsters en leiders. Aanwezig hierbij zijn de dames Tiny Wijgergangs, onderwijzers, en Mia Tibosch, thuis werkzaam en de heren Jaap Klok, gehuwd, ex-onderduiker, ex-hoof H.A.R.K (Hulp Actie Rode Kruis), tijdelijk werkzaam bij het districtsbureau verzorging oorlogsslachtoffer te ’s-Hertogenbosch, (m.i.v. 1 juni bij de Van Lanschotbank), Theo Verkaar, werkzaam bij de Raad van Arbeid te ’s-Hertogenbosch, Bertje Aarts, werkzaam bij zadelmaker Marinus Frunt, en Wim van der Heijden, student op de M.T.S. (nu H.T.S)
te ’s-Hertogenbosch. Besloten wordt tot oprichting van een groep van de Katholieke Jeugdbeweging ‘De Verkenners’ in Berlicum on der de naam Herman Josephgroep.
‘Rondom de Toren’ het plaatselijke weekblad, vermeldt op 30 maart 1946 hierover alleen, dat: ‘Jaap Klok per 18 maart zijn baan als chef van het bureau tot leniging van gemeentelijke noden beëindigt en dat de gemeente heeft gezorgd voor een baan bij het disctrictsbureau te ’s-Hertogenbsoch. De plaatselijke geestelijke overheid heeft hm voor zijn werk voor de Berlicumse gemeenschap benoemd tot jeugdleider van de op te richten padvindersgroep’. Heeft de redactie de genoemde functie van jeugdleider niet goed begrepen? Het lijkt wel een erebaan!

Op cursus

Het dekenaat Veghel organiseert enige tijd later voor haar gebied een leiderscursus. Deze, drie weekends durende cursus, vangt aan op zaterdag 8 juni. Hij wordt door hopman Dekkers gegeven, geassisteerd door een vaandrig. Beiden zijn ervaren padvindersleiders van vóór de oorlog. Voor alle cursisten is de verkennersbeweging nieuw, de meesten hebben zelfs nog nooit gekampeerd. Aan het nut van een gezonde ontwikkeling van de jeugd moeten ze nog wennen. Ze zijn pas kort zelf deze periode ontgroeid zonder soortgelijke bege3leiding op dit gebied. Slechts enkele, wat ouder, hebben iets meer levenservaring. Maar men wenet en leert snel. Zo vernemen de cursisten ook, dat per dorp de organisatie van de verkennerij is ondergebracht in ‘een groep’. Deze wordt geleid door een groepsleider, die samen met de geestelijk leider ‘de aalmoezenier’, de leiders- leidstersbijeenkomsten voorgaat. Zo’n groep bestaat uit een of meerdere ‘welpenhorden’, ‘verkennerstroepen’ en ‘voortrekkersstammen’.

Verkenners en welpen en hun uniform

Een welpenhorde bestaat uit max. vier nesten van elk max zes welpen met als nestleidster een gids. De horde wordt geleid door een Akela met hulpleidsters onder de namen van Chiel, Raksha, Bagera, e.d.. Een verkennerstroep bestat uit max zes patrouilles van zes tot acht verkenners met als leiders een ‘patrouille leider’ en een ‘assistent-patrouille leider’. De troepleider, de hopman, wordt bijgestaan door een of meerdere vaandrigs. Er zijn troepraadbijeenkomsten bestaande uit de hopman en de P.L’s (patrouille leiders).
Als uniform dragen de welpen een donkergroene trui met bruine broek en op het hoofd een groen petje voorzien van een insigne met wolvenkop. De verkenners dragen een stevige beige bloes, korte manchester broek en een hoed. Als groepsdas valt in Berlicum de keuze op een Schotse ruit. Omdat alles nog op de bon is, zal het jaren duren voordat iedereen een volledig uniform draagt.

De Voortrekkers

Een voortrekkerststam bestaat uit ploegen van vier tot zes voortrekkers onder leiding van een ploegleider. De stamleiding berust bij de oubaas en zijn assistent leiders. Voortrekkers heeft Berlicum nooit gehad.

De start

Na het vergaren van kennis over de verkennerij en haar doelstellingen wordt, ondanks het feit dat er nog geen geïnstalleerde leiders en leidsters zijn, op vrijdag 28 juni, de voorlopige start gemaakt. Voor de leiding houdt men een onderlinge trainingsavond in de blokhut aan de Middenweg (nu Sassenheimseweg genoemd). De blokhut fungeert ook nog als opslagruimte en gymnastieklokaal.

Activiteiten

Een aantal gebeurtenissen volgen elkaar nu snel op. Op woensdag 3 juli gaat Jaap Klok, de toekomstige hopman, troeplopen (=ervaring opdoen) bij de St-Willibrordustroep in ’s-Hertogenbosch. Twee dagen later wordt op de eerste groepsraad gesproken over het Troeplopen van de vaandrigs en de ontvangst van een Belgische jeugdbeweging uit Jumet. Verder wordt er een lijst doorgenomen van potentiele jongens als verkenners. Na, op vrijdag 12 juli, weer een oefen-trainingsavond in de blokhut, starten daags erna Theo Verkaar en Wim van der Heijden bij de André de Thayegroep te ’s-Hertogenbosch met troeplopen.

Op dinsdag 16 juli heeft de eerste kennismakingsbijeenkomst plaats met de toekomstige verkenners van de troep, dan nog aangeduid als ‘Jongensjeugdbeweging’. Twee dagen later volgt opnieuw een samenkomst.
De tweede groepsraad vindt plaats op maandag 22 juli, met als belangrijkste programmapunt de ontvangst van de Belgische jeugdbeweging uit Jumet en het heugelijke bericht dat Jaap en Wim geslaagd zijn voor de leiderscursus. Theo moet zich nader in de praktijk waarmaken maar Bertje is afgewezen. Besloten wordt dat laatstgenoemde tot het einde van het jaar zal blijven assisteren. Twee dagen later wordt Jaap in ’s-Hertogenbosch als ‘verkenner’ geïnstalleerd. Hij is hiermee de eerste Berlicumse verkenner.

De eerste twee dagen van de Belgen

Alle aandacht rolt nu gericht op de ontvangst van de Belgische gasten. Zij zullen bij de toekomstige leiders, leidsters en verkenners maar ook elders ondergebracht worden.
Eind juli worden er spelen gerepeteerd, houtgehakt voor het kampvuur en een vlaggenmast (=steigerpaal) opgericht bij de blokhut. Alles is gereed voor de ontvangst van de Belgische gasten.
In het plaatselijke weekblad ‘Rondom de Toren’. Van 3 augustus lezen we onder het hoofd;
‘Jeugdbeweging’
Bij de alhier pas opgerichte jeugdbeweging komen a.s. zaterdag een groep Belgisch ‘verkenners’ op bezoek onder leiding van hun aalmoezenier Dom. W. Spierings. Bij de blokhut zal er dan om 4 uur een openingsplechtigheid plaatsvinden, terwijl ’s avonds voor de gasten een kampvuur zal worden gehouden.
De Weleerw. Heer Dom. W. Spierings hoopt zaterdag vanuit Charleroi in België alhier aan te komen met een groep jongens van de jeugdbeweging, die hier bij verschillende mensen enige dagen gastvrijheid zullen genieten. Mogen de jongens uit Waals België ’n goede indruk van Berlicum mee naar huis nemen en zo een band vormen met een streek waar nog godsdienst is. ;n Goede indruk zal niet nalaten zijn werk te doen, waardoor er in het Frans sprekende deel België voortaan mensen zullen zijn, die ook ‘ns naar Nederland willen gaan kijken i.p.v. naar het heidense Frankrijk, dat la te zeer zijn stempel op Zuid-België gaat drukken.

Aankomst Belgische gasten

Zaterdag 3 augustus vertrekt Wim van der Heijden ’s morgens vroeg naar Roosendaal om de gasten van de Belgische trein op te halen en ze met de Nederlands trein naar ’s Hertogenbosch te begeleiden. Zo’n treinreis is zo kort na de bevrijding nog een hele belevenis, die niet zonder hindernissen te nemen is. Om 12 uur, als de betreffende trein met Wim en de Belgen in ’s-Hertogenbosch aan moet komen, staat Wim’s vader, Jan van der Heijden met zijn vrachtwagen de groep aan het station op te wachten. Maar te vergeefs, er komt geen trein. Onverrichter zaken keert Van der Heijden met zijn vrachtwagen huiswaarts. Om half vier als de volgende trein verwacht wordt, is hij opnieuw present en nu met succes. Om half vijf arriveert de volgeladen vrachtwagen met de Belgische gasten in het dorp, waar velen hen opwachten. Bij slager Marinus Spierings in de Kerkwijk, het ouderlijk huis van de Belgische aalmoezenier, wordt gesoupeerd. Na een vermoeiende dag vindt, om half zes, bij de blokhut het vlag hijsen en het voorstellen aan de gastgezinnen plaats. Om acht uur start een groot kampvuur. (het eerste van de verkenner), waarbij de ‘pleegouders’, genodigden en ook de toekomstige staf van de Heeswijkse verkennerstroep aanwezig zijn. Na de sluiting om half elf gaat iedereen voldaan, de Belgen doodmoe, naar hun gastadres.
Op zondag is het weer vroeg dag. Reeds om kwart voor acht zijn alle verkenners, leiders en leidsters op het koor present voor het bijwonen van een H. Mis met gezamenlijke communie. De hele groep brengt ’s middags per fiets een bezoek aan het Heeswijks kasteel, bekend door de luchtlandingen van de geallieerden, en aan de Abdij van Berne.

Op stap van de Belgen

Maandag gaat Wim, als enige leider die vakantie heeft, met zijn Franstalige gaten op bezoek bij een aantal grote Berlicumse gezinnen. Sommige wonen in noodvoorzieningen, als gevolg van de strijd op het eind van de Tweede Wereldoorlog. Met de vrachtwagen van de expediteur Van Grinsven wordt, dinsdag 4 augustus een rondreis door Nederland gemaakt. Via ’s-Hertogenbosch gaat men, middels een aantal ‘schipbruggen’ over de grote rivieren naar Utrecht en vandaar via ’s-Gravenhage naar Rotterdam, waar de gebombardeerde binnenstad bezichtigd wordt en een rondvaart over de Maas gemaakt. Alles bij elkaar een hele onderneming in een tijd dat er nog weinig openbaar vervoer en toerisme is. Over de Moerdijk waar ze, in verband met de opgeblazen brug, per pont worden overgezet, gaat de tocht in de open vrachtwagen via Breda, Tilburg, ’s-Hertogenbosch naar Berlicum, waar men om half elf ’s avonds aankomt. Behalve Jaap, die geen vrij had, maakte de gehele leiding deze tocht mee.
Woensdag wordt een bezoek gebracht aan de binnenstad van ’s-Hertogenbosch en bezichtigt men de St-Janskathedraal.
De Donderdag wordt in Berlicum doorgebracht met bezoeken aan de melk- boterfabriek St.-Norbertus’ in de Kerkwijk en bierbrouwerij ‘De Zwaan’ van H. Godschalx aan de Hoogstraat. In die tijd beiden belangrijke dorp industrieën. Bij slger Marinus Spierings is er ’s avonds een afscheidsfeest. Theo, die zich als leider in de praktijk nog moet waarmaken, is die morgen reeds vroeg vertrokken naar de André de Thayegroep voor een zomerkamp te Epen in Zuid Limburg, dat tot 11 augustus duurt. Dit verloopt zo gunstig, dat hij als geslaagd beschouwd wordt.
Vrijdag keren de Belgische gasten huiswaarts. Omdat het niet gelukt is een treinpas te krijgen worden de Belgen met de vrachtwagen van Van der Heijden onder begeleiding van Wim, naar Roosendaal gebracht, waar ze de trein naar huis nemen. Reizen is dan nog een hele onderneming.

Kampdag

Op donderdag 15 augustus heeft Jaap, de toekomstige hopman, een vrije dag en besteedt deze aan het houden van een kampdag in de Heeswijkse bossen. Wim is, wegens een fietstocht door Nederland niet aanwezig en Theo moet werken. Doordat het de gehele dag regent wordt de kampdag met de toekomstige verkenners een mislukking. Het zomer- vakantieseizoen is hiermede voor de verkenners voorbij en er wordt nu aandacht besteed aan de oprichting van een officiële verkennersgroep in Berlicum.

Werk aan de winkel

Na een fantastische maar drukke zomer worden op de groepsraad van 6 september een aantal zakelijke besluiten genomen. Er komt voortaan één groepsraad per maand. Op de eerste zondag van de maand wordt de groepszondag gehouden met communie in de H. Mis van negen uur. Zolang de vaandrigs niet geïnstalleerd zijn vinden de Patrouille-avonden plaats op dinsdag- en donderdagavond. Jaap heeft de algemene leiding. Wim gaat zorg dragen voor het materiaalbeheer Theo fungeert als secretaris en Bert als Penningmeester. Het Nationaal Hoofdkwartier zal een formulier voor de groepserkenning toezenden.
Cor Mercx, onderwijzers te Berlicum zal worden aangezocht als hoofdleidster voor de op te richten gidsen, de vrouwelijke jeugdbeweging. Hierna vindt in het bijzijn van alle leidsters en leiders de installatie van Wim als ‘Verkenner’ plaats.

Troep- en horde bijeenkomsten

Op 18 september wordt in de blokhut gestart met de bouw van drie patrouillehokken. Een gedeelte van de zaalruimte, inclusief het podium is hiervoor afgemaakt met een houten schotwerk. Het kleine kamertje links van het podium richt men in als staflokaal. Aan de andere zijde si het de materiaalruimte en toiletgroep. Op diezelfde dag vindt ook de eerste bijeenkomst plaats van de toekomstige welpen. Vier dagen later brengt de diocesaan-aalmoezenier een bezoek aan de verkennersgroep. Hij wordt vergezeld van aalmoezenier H. Hoek

Installaties

Op 30 september 1946 is eindelijk de heugelijke dag voor de katholieke verkennersgroep ‘Herman Joseph’ aangebroken. Nadat Theo en Wim daags ervoor de eerste St-Jansbijeenkomst van alle leiders en leidsters uit het district s’-Hertogenbosch hebben bijgewoond, wordt door de districtscommisaris Jaap als hopman en Theo en Wim als vaandrigs plechtig geïnstalleerd Nu er officiële leiders zijn, kan ook gestart worden met de installatie van verkenners, die aan de daarvoor gestelde eisen voldaan hebben. Op 10 oktober worden de P.L.’s (Patrouille Leiders) Harrie Gradus, Bèr Pennings en Wim van Doorn geinstalleerd, een week later volgen de A.P.L’s (Assistent Patrouille Leiders) Adriaan van Lijssel, Jan de Kemp en Martien Spierings. Op 23 oktober zijn het Mies Kastelijnm, Henk Vissers, Sjef van Rooij en Jan Wijgergangs.
Op 1 november, Allerheiligen, zijn er geen bijeenkomsten, zodat op 7 november Jo van Lijssel, Jo van Ewijk, Theo van de Veerdonk en Jos van Helvoirt aan bod komen. De laatste 4 verkenners Lambèr Verklaar Hans van der Heijden Sje van den Akker en Sjef Vink maken de troep op 14 november voorlopig compleet.

Er wordt gewerkt

Bestuursproblemen ontstaan er tijden de groepsraad van 18 oktober, al Jaap vindt dat, ondanks dat de leiders geïnstalleerd zijn, de troepbijeenkomsten toch moet blijven plaatsvinden op dinsdag en donderdagavond. Hij moet de gehele week tot ’s zaterdags 1 duur werken en heeft daarnaast nog zijn gezin. Theo en Wim, die over meer vrije tijd beschikken, vinden donderdagvond en zaterdagmiddag beter. Op de laatste dag kan dan buiten en in de bossen gespeeld worden. De aalmoezenier stelt voor hiermee nog even te wachten. Nog diezelfde dag bezoeken Theo en Wim de leiders-trainingsavonden in ’s-Hertogenbosch.
Op een zaterdag, ruim een maand later vindt het eerste grote buitenspel plaats. Het wordt een strijd tussen de Russen (=de Willibrordustroep uit ’s-Hertogenbosch) en de Perzen (=de Herman Josephtroep). Er wordt gestreden in het gebied van de Hasselt en op de Wamberg. Veel aangeleerde technieken; zoals sluipen, luisteren, saamhorigheid en seinen worden in praktijk gebracht.
Natuurlijk winnen de Perzen, want zij zijn het best met het strijdgebied op de hoogte.

St.-Nicolaas komt

Nadat op 29 november in de groepsraad de viering van het St.-Nicolaasfeest besproken is, vindt op 4 december de ontvangst van de goedheiligman in het groepslokaal in de blokhut plaats. Ook de Berlicumse Pastoor van Middelrode, L. Verlinden zijn aanwezig. Zwarte Piet strooit ondanks dat snoep op de bon is toch voor de toekomstige welpen. Ook is er voor iedereen een klein presentje. Na een imitatie-kampvuur wordt de avond om half tien afgesloten met het strijken van de vlag.

Bijeenkomsten

De troepbijeenkomsten verlopen naar ieders genoegen en de patrouilles functioneren zoals het hoort. Dit is aanleiding om over te gaan tot het formeren van een vierde patrouille. De geselecteerde gegadigden komen op 7 december voor het eerst bijeen, waarna ze op 19 december de patrouille-bijeenkomsten mogen volgen.
De toekomstige welpen en hun leidsters komen wel regelmatig bijeen, maar hebben nog geen officiële status. Op 8 december kunnen Tiny Wijgergangs en Mia Tibosch eindelijk starten met een inleidingscursus voor welpenleidsters in Veghel.

Kerstviering

We naderen het einde van het jaar en het kerkelijk belangrijke Kerstfeest. Op de groepsraad van 20 december wordt besloten om voor ‘de ouden van dagen’ in het St-Vincentiusgesticht een Kerstviering te organiseren. Ten huize van vaandrig Van der Heijden wordt twee dagen later door de troepraad een volledig programma in elkaar gezet. Welpen en verkenners studeren dit in. Op 6 januari heeft de viering in ‘het Vincentiusgesticht’ plaats.
We lezen hierover in het weekblad ‘Rondom de Toren’ onder het hoofd:
‘Verkennerij’
Op Driekoningendag gaf de verkennerstroep Herman Joseph in samenwerking met hun kleine broertjes de welpen en Driekoningenavond voor de Eerw. Zusters en de ouden van dagen van het St.-Vincentiusgesticht. Er heerste een gezellige sfeer en de aanwezigen hebben kunnen genieten van het jongenspel van de verkenners en welpen. Jongens jullie hebben weer een getoond, iets voor anderen over te hebben, vooral in deze tijd, waarin de jeugd de ouderdom niet meer respecteert. Verkenners ga zo door, wees goed voro iedereen en een voorbeeld voor anderen.
Theo Verkaar, de notulist van het verkennerslogboek, denk er blijkbaar anders over. Hij noteert dat de viering met het imitatie-kampvuur minder geslaagd is, vooral omdat de jongens voor de bejaarden te druk en onrustig waren.

Ouderavond

In februari wordt er een ouderavond belegd. ‘Rondom de Toren’ wijdt hieraan op 15 februari een complete pagina. We lezen hieruit o.a.:
‘Op donderdag 5 februari hield de plaatselijke verkennerij een ouderavond met demonstraties en een film over de komende jamboree, welke zeer geslaagd is. Vele ouders en genodigden, w.o. de E.E.H.H. Geestelijken, Jonker mr. R. van Rijckevorsel, notaris Wedemeijer, de hoofden der scholen, het kerkbestuur, de gemeenteraadsleden en vele vergegenwoordigers van standsorganisaties en verenigingen woonden de avond bij. Aalmoezenier H. Hoek en hopman Jaap Klok openden de avond. Door de jongens werd uitleg gegeven in rijvorming, stokoefeningen, E.H.B.O. en het bouwen van een brug, waarbij volgens het aanwezige publiek harder gewerkt werd, dan bij de wederopbouw’.
Twee welpen, die zich bijzonder hebben onderscheiden, worden geïnstalleerd en er worden enkele leuke spelletjes gedaan. Het einde van die avond komt met een imitatie ‘kampvuur’, in het onverwarmde parochiehuis.
Welke jeugdclub lukt het in deze tijd nog de dorps- kerk- verenigingsbestuurders en verdere dorpsnotabelen voor een ouderbijeenkomst in een onverwarmde ruimte bijeen te krijgen?

Dansen

Op 18 februari is het parochiehuis een vastenavondviering. De twee vaandrigs, Theo en Wim, zijn er niet bij aanwezig. Zij wilden gaan dansen! Op 6 maart worden de eerste verkenners van de nieuwe patrouille geïnstalleerd. Het zijn de P.L. Piet Kastelijn en A.P.L. Toon de Kemp. Hierna volgen op 13 maart Christ van Rooij en Geert Grosfeld.
Tussentijds is op zaterdag 8 maart een groot buitenspel in kaartlezen opgezet. Het speelt zich grotendeels in Rosmalen af.

Jamboree

een belangrijk gebeuren voor de verkennersbeweging dient zich aan. In Moisson in Frankrijk gaat in de zomer van 1947 de eerste naoorlogse wereldjamboree plaatsvinden. De laatste was tien jaar eerder, in 1937 in Nederland op Vogelenzang gehouden. Het is een bijeenkomst ter verbroedering van de verkenners uit de gehele wereld. Een belangrijke gebeurtenis, zo kort na de Tweede Wereldoorlog. De groepsraad besluit, om te trachten een verkenner van de Herman Josephgroep af te vaardigen naar deze gebeurtenis. Om het benodigde geld te verkrijgen wordt door de patrouilles van de Koekoeken, de Leeuwen, de Tijgers en de Vossen een inzameling van lege flessen gehouden. De opbrengst na het inleveren van de flessen bedraagt ongeveer 150 gulden (weekloon was toen 40 gulden). Nog meer acties volgen om het benodigde bedrag bij elkaar te krijgen. Door loting wordt voor de jamboree P.L. Bèr Pennings als Berlicums vertegenwoordiger aangewezen.

Weekend op kamp

Het zomerseizoen is weer in aantocht; de eerste voorbereidingen voor het zomerkamp worden getroffen. In de Heeswijkse bossen wordt op 22 maart een spel gespeeld, waarbij tenten worden opgezet, men sporen moeten volgen en seinen leren begrijpen.
Een week later gaat, voor een weekend, een studie-patrouille per fiets naar de Oirschotse heide.
De dag daarna, op zondag, maakt men in de H. Mis van half negen in de kapel te Oirschot de Palmprocessie mee. Een leerzaam weekend, waarin veel opgestoken wordt.

Meningsverschil

Het wordt zomer en de vaandrigs willen op zaterdag met de patrouilles naar buiten. Jaap, die de gehele week en zelfs op zaterdag tot één uur moet werken, heeft hier grote problemen mee. De vaandrigs, die vrijgezel en ongebonden zijn, hebben hiervoor onvoldoende begrip. Hierdoor ontstaat er onenigheid tussen de verkennersleiders. Hoogstens mogen de vaandrigs met de verkenners op zaterdag hout gaan sprokkelen in de bossen vindt Jaap.
Omdat voor het gerezen probleem in de groepsraad geen oplossing wordt gevonden dient Theo op 1 mei zijn ontslag in als vaandrig. Hij geeft hierbij als reden op zijn studie en problemen met de hopman. Gezamenlijk worden de voorbereidingen voor het zomerkamp getroffen.

Bezoek Jamboree

De leidsters Tiny en Mia, de leidster in opleiding, Riet van de Veerdonk, en Wim besluiten een bezoek te brengen aan de wereldjamboree in Moisson. De bustocht is opgezet door de verkennersleiding van het district ’s-Hertogenbosch. Het is voor bijna allen de eerste keer, dat ze over de landsgrenzen gaan. Naast Indianen, negers,  Moren met tulbanden en vele andere buitenlanders ontmoeten zij daar ook de Berlicumse vertegenwoordiger Bèr Pennings,. Deze samenkomst van verkenners uit de gehele wereld laat bij allen een geweldige indruk achter.

Het zomerkamp

En dan breekt het hoogtepunt van het jaar aan, het zomerkamp. Een gelegenheid, waarin vaardigheden uitgeprobeerd, saamhorigheid getest en karakters ontwikkeld kunnen worden. Na de terugkomst van de jamboree van kampleider Wim vertrekt de verkennerstroep, in ene tijd met bonnen voor levensmiddelen en gebrekkig vervoer, naar Ubach über Worms, gelegen in Zuid-Limburg aan de Duitse grens. Hopman Jaap Klok moet werken zodat Wim met de hulpleiders Ton en Evert Grosfeld en Jo Meijs vertrekt. Ook kapelaan H. Hoek de aalmoezenier, maakt een gedeelte van het kamp mee. Drie verkenners mogen van hun ouders niet mee, omdat ze zo’n verre tocht voor hun kind gevaarlijk vinden.
Het kamperen, nog wel in een onbekend heuvelachtig gebied en het Limburgs dialect is een belevenis voor de verkenners. De meeste zijn nog nooit zo ver van huis geweest. Het zijn onvergetelijke dagen! Zoals op zaterdag, als om zes uur ’s morgens de plaatselijke vrijwillige brandweer, voorzien van Duitse helmen uit de Eerste Wereldoorlog komt oefenen met een handpomp voor de waterdruk. En ’s nachts als men de smokkelaars langs de tenten hoort sluipen, zonder ze te zien. Als de verkenners aan het eind van het kamp door Wim’s vader, vergezeld van Jamboreeganger Bèr Pennings, met de vrachtwagen worden opgehaald, kijken allen terug op een bijzondere belevenis, in grote saamhorigheid in een prachtige omgeving doorgebracht. De vier uur durende terugweg naar huis in de open bak van de vrachtwagen kan niemand deren. Artikel 8 van de verkennerswet luidt immers:  Een verkenner glimlacht en fluit onder alle omstandigheden. En zo willen ze, op dat moment allen door het leven gaan.

Na het eerst jaar

We zijn inmiddels vijftig jaar verder naar dit verhaal over de belevenissen van het eerste jaar van de Berlicumse verkennersbeweging. Met veel pus en downs zijn deze jaren verlopen. Veel is er verander, maar de jeugd is nog steeds enthousiast over dit spel van verkennen dat nog steeds wordt gespeeld onder een gemotiveerde leiding en bestuur.
Als verkennersleider van het eerste uur wens ik de scouting, zoals ze zich nu noemen, met momenteel 110 leden, nog vele succesvolle jaren toe.

Wim van der Heijden